G.A. van der Lugt
G. A. van der Lugt (1879 – 1966)
Ook al schreef Gerhardus Albertus van der Lugt zijn verhalen onder de schuilnaam ‘Oet Gelster’, hij werd geboren in Etten onder Terborg. Daar was zijn vader hoofd van de school. Vanzelfsprekend ging hij in Etten naar school. Als hij daar niet heen hoefde, was hij vaak te vinden in de molen van Gerardus te Boekhorst en zijn zoons Bernard en Jan. Vooral Bernard kon prachtige verhalen vertellen. Verhalen, die van der Lugt in zijn latere leven weer kon gebruiken en waarin ‘Bennat’ en zijn molen een rol speelden.
Net als zijn vader koos van der Lugt voor het onderwijs. Hij was amper achttien jaar toen hij aan de Rijksnormaalschool in Doetinchem de akte lager onderwijs haalde. Zijne eerste standplaats werd Vierakker. Daarna volgden Renkum en Eindhoven. In 1909 werd hij hoofd van de school in Gelselaar. Vanaf 1917 tot zijn pensionering in 1936 was hij hoofd van de ulo in Borculo. Hij is er daarna ook blijven wonen.
In de tijd dat van der Lugt in Gelselaar woonde, begon hij verhalen in de streektaal te schrijven. Hij deed dat onder de schuilnaam ‘Oet Gelster’. In die verhalen bracht hij het land en de bevolking van de Achterhoek tot leven. In heel zorgvuldig taalgebruik, zoals hij die van de mensen om zich heen hoorde.
Naast schrijven zette hij zich ook nog op een andere manier in voor het belang van alles, wat met de eigen streek te maken had. Vanaf 1927 tot aan zijn dood in 1966 was hij bestuurslid van de Oudheidkundige Vereniging ‘De Graafschap’, een vereniging, die het tijdschrift ‘Archief’ uitgaf. Veel van de verhalen uit zijn pen zijn hierin gepubliceerd.
In 1963 wordt met zijn financiële hulp de G.A. van der Lugt Stichting opgericht met als doel de bescherming van kleine natuur- en historische monumenten en het behoud van de streektaal.
Onder de titels ‘De Mölle I’ (1934) en ‘De Mölle II’ (1950) is een aantal van zijn verhalen gebundeld. Na zijn dood zijn er nog twee bundels verschenen: ‘De Mölle III’ (1977) en ‘De Mölle IV’ (1995).